De volgende vragen gaan over mobiliteit en boodschappen doen. Geef hieronder aan hoe lang het ongeveer duurt om van uw \ jouw huis naar de dichtstbijzijnde winkel te lopen in een normaal looptempo.
The following questions are about mobility and shopping. Please indicate below the approximate time it takes to walk from your house to the nearest store at a normal pace.
Van welk vervoermiddel heeft u \ heb je in de afgelopen 12 maanden het meest gebruik gemaakt om boodschappen te doen?Als u \ je onderweg naar de winkel meerdere vervoermiddelen gebruikt (bijv. met de fiets, dan de trein en vervolgens de bus), kies dan het vervoermiddel waarmee u \ je de langste...
In the past 12 months, which means of transport have you used most to do your shopping?If you use several means of transport on the way to the store (eg by bicycle, then the train and then the bus), choose the means of transport with which you cover the longest distance.
Wat is voor u / je het belangrijkst bij de keuze voor winkel(s) om uw \ jouw boodschappen te doen?Kies maximaal 3 antwoorden
What is most important to you when choosing a store to do your shopping?Choose a maximum of 3 answers
De volgende vragen gaan over mobiliteit en winkelen. Onder winkelen verstaan we niet het doen van boodschappen. Van welk vervoermiddel heeft u \ heb je in de afgelopen 12 maanden het meest gebruik gemaakt om te gaan winkelen?Als u \ je onderweg naar de winkel meerdere vervoermiddelen gebruikt (...
The following questions are about mobility and shopping. We do not understand shopping to mean shopping. Which means of transport have you used most to go shopping in the last 12 months?If you use several means of transport on the way to the store (eg by bicycle, then the train and then the bus...
U heeft / Je hebt aangegeven het meest te winkelen in [inlezen antwoord Q1741]. In welke plaats winkelt u / winkel je het liefst?
You have indicated that you shop the most in [import answer Q1741]. In which place do you prefer to shop?
De volgende stellingen gaan over mobiliteit en winkelen. Onder winkelen verstaan we niet het doen van boodschappen. In hoeverre bent u \ ben je het eens of oneens met de volgende stellingen?
The following statements are about mobility and shopping. By shopping we do not mean doing the groceries. To what extent do you agree or disagree with the following statements?